BLOG

Wat gebeurt er als hout te vochtig is?

Wie met hout stookt, weet: voor een goed vuur moeten de houtblokken goed droog zijn. Maar wat zijn de mogelijkheden om het vochtgehalte van hout te meten? Waar moet je op letten en wanneer heb je het überhaupt over droog hout?

De algemene regel zegt dat alleen hout met een vochtgehalte van minder dan 20 procent in t.o.v. het totale gewicht van de brandstof in stookinstallaties mag worden verbrand. Een waarde van een kleine 20 procent heet droog hout en mag ook officieel als zodanig worden aangeduid. Nog beter is echter een restvochtgehalte van 18 tot 15 procent, want pas dan is het brandhout echt droog. Waarom is dit belangrijk? Verwarmingsfouten veroorzaakt door vochtige brandstof verhogen de uitstoot vele malen. Tegelijkertijd wordt de efficiëntie/rendement verminderd. De verbranding is onvolledig, het glas wordt sneller vuil en er blijven houtresten achter. Bovendien is de gloeitijd slechts kort en kunnen er buiten onaangename geuren ontstaan. Tijdens de verbranding moet het water of vocht in het hout eerst worden verwarmd en verdampt. De hiervoor benodigde warmte wordt aan de verbrandingswarmte onttrokken, waardoor lage vlamtemperaturen en smeulende gassen ontstaan. We willen net een zo hoog mogelijke temperatuur in de verbrandingsruimte om zo weinig mogelijk fijn stof te maken.

Hoe kan ik het vochtpercentage zelf meten?

Als u twijfelt of uw geleverde of zelf gedroogde brandhout daadwerkelijk droog genoeg is, kunt u dit controleren met een houtvochtigheidsmeter. Dit is verkrijgbaar in elke bouwmarkt en kan worden gebruikt om heel eenvoudig en nauwkeurig het vochtgehalte van brandhout te bepalen.

Om dit te doen, neemt u een paar houtblokken van de stapel hout – één alleen zou niet zinvol zijn, omdat het vochtgehalte van het hout binnen de stapel kan variëren – en splijt ze in het midden. Vervolgens wordt de houtvochtmeter over de houtvezel geplaatst en wordt op twee punten in de houtkern het vocht bepaald. Er zijn houtvochtmeters met insteeksondes en exemplaren met elektroden op de punt van het apparaat. Ze worden op de overeenkomstige plek in het hout geplaatst.

Methoden voor het meten van vocht

Verschillende houtsoorten hebben verschillende vochtwaarden, drogen met verschillende snelheden en hebben elk een andere dichtheid. Dit is belangrijk om te weten als u een meetapparaat wilt kopen: In de handel verkrijgbare houtvochtmeters zijn aangepast en voorgeprogrammeerd voor de betreffende houtsoort. Maar welke methode gebruik je, die met duiksondes of elektroden?

• Meetinstrumenten met insteeksondes hebben het volgende voordeel: Ze kunnen achteraf worden uitgerust met sondes voor een grotere dieptemeting en voor het meten van de elektrische weerstand tussen de twee contactpinnen. Dat er gaten in het hout ontstaan, maakt voor brandhout niet uit.
• Houtvochtmeters met elektroden werken volgens het zogenaamde hoogfrequent meetprincipe. Hierdoor is het mogelijk om het restvocht zowel aan de oppervlakte van het brandhout als tot op een diepte van enkele centimeters te meten. De omgevingsvochtigheid beïnvloedt echter het meetresultaat en kan dit vervalsen.

Houtvocht meten zonder meter

Omdat je niet altijd een houtvochtmeter bij de hand hebt, zijn er andere methoden om te testen hoe droog het hout daadwerkelijk is, bijvoorbeeld de ‘zeeptest’.

• Neem een ​​stuk hout en wrijf één kant een beetje in met afwasmiddel.
• Blaas vervolgens via het andere uiteinde in de boomstam.
• Alleen bij droog brandhout verschijnen er direct witte schuimbelletjes aan de kant met het afwasmiddel. Omdat er geen water meer in de houtvezels zit en alles is verdampt of opgedroogd, kun je er zonder enige moeite in en door blazen.

Hoe droog je vers hout?

Vers gekapt hout heeft een vochtgehalte van zo’n 40 tot 60 procent en is dus veel te nat om te verwarmen. Hoe lang duurt het drogen van nat hout? Als de omstandigheden niet helemaal ideaal zijn, moet je rekening houden met één tot drie jaar. Als de houtblokken echter optimaal worden bewaard en voldoende zon en lucht krijgen, is zelfs een paar maanden voldoende

Verse houtblokken worden gestapeld. Hoe hoog en hoe groot de houtstapel is, hangt af van de beschikbare ruimte. Droge, overdekte en goed geventileerde schuilplaatsen zijn perfect voor de opslag van hout, bij voorkeur een beschutte muur. Er moet voor worden gezorgd dat er ook geen vocht uit de grond kan opstijgen. Als er een afstand van ongeveer tien centimeter tot de muur is, kan de lucht goed circuleren, wat de droging van het hout versnelt. In de stapel worden de houtblokken zo geplaatst dat er ook wind doorheen kan. Op de grond vormen dunne boomstammen de basis; ze worden dwars op de opslagrichting van de brandhoutblokken geplaatst om voldoende afstand tot de grond te creëren. Trouwens, beukenhout heeft de hoogste calorische waarde, gevolgd door esdoorn, kers en es.

Conclusie

De juiste houtvochtigheid is het allerbelangrijkste bij houtkachels. Te vochtig hout levert niet de optimale stookwaarde op, de emissie neemt toe en het glas wordt vuil. Zorg er altijd voor dat je droog, goed opgeslagen hout verbrandt. Zo doe je niet alleen iets voor het milieu, maar ook voor je portemonnee.

Bron: Brunner.de